MODEL VOORBEREIDING TOETSEN:
Onderaan
dit model staat de uitleg over dit model en een opdracht voor leerlingen. Het
toetsmodel sluit aan op de lesstructuur, en de werkvormen waarin
de
herziene
taxonomie van Bloom en de theorie van J. Vermunt
het uitgangspunt vormen.
Daarnaast
zijn de opvattingen van S.Ebbens en S.Ettekoven (2005) in ‘Actief
Leren’ en van Ellen J. Langer (1997) in ‘The Power of Mindful Learning’
en Arthur D.
Efland (2002) ‘Art
and Cognition. Integrating the Visual Arts in The Curriculum’
eveneens van toepassing op deze werkwijze.
CULTUUR VAN ……………
Studeeraanwijzingen voor het proefwerk/ examen kunst algemeen:
HOE
MOET JE LEREN ? |
WAT MOET
JE LEREN ? |
ONTHOUDEN Herkennen, herinneren Het materiaal op dezelfde
manier kunnen onthouden zoals het gepresenteerd is. |
-
kenmerken
van de stijlen of stromingen in de beeldende kunst
en architectuur in deze periode: -
kenmerken
van de muziekstromingen in deze
periode: -
Kenmerken
van het drama in deze periode: -
Kenmerken van de dans in deze periode: Begrippen:
Leer ook regelmatig de begrippen
voor kunst analyse zodat je ze kunt herkennen en herinneren |
BEGRIJPEN Interpreteren, toelichten,
classificeren, samenvatten, afleiden, vergelijken, uitleggen Betekenis kunnen opbouwen via
mondelinge en schriftelijke informatie, zoals dat tijdens lessen, in boeken
en via computers en monitors gepresenteerd is. Verbanden leggen tussen
voorkennis en nieuwe kennis. |
|
Onthouden en begrijpen zijn
vormen van reproductief leren: -
memoriseren (= goed leren: door herhalen moet je dit door en door kennen) |
|
TOEPASSEN Uitvoeren, implementeren Manieren van uitvoeren van oefeningen of van problemen
oplossen, is verwant aan kennis van
procedures/handelwijzen. |
Voorbeeld/ oefening:
TOEPASSEN:
-
Selecteer op basis van de kenmerken van een bepaalde stroming, een aantal
kunstvoorbeelden die heel typerend voor deze stroming zijn. -
Kies een nieuw kunst-voorbeeld uit de periode die
je moet bestuderen. Kijk nu eens of je de kenmerken van de stroming erin kunt
aanwijzen? KUNST
ANALYSEREN: -
Zoek eens twee of drie kunstwerken uit de periode die je moet bestuderen:
welke thema's kun je in de kunstwerken zien? Welk kunstwerk is meer of minder
typerend voor de stroming of stijl uit deze periode? -
Beschrijf voor een specifiek kunstvoorbeeld aan de hand van van dansante middelen; filmische middelen; theatrale
middelen; muzikale middelen; beeldende
middelen op welke manier de kunstenaar een specifiek concept uitgedrukt
heeft? |
KUNST ANALYSEREN Differentiëren, organiseren, attribueren Materiaal in onderdelen op
kunnen splitsen en kunnen bestuderen hoe onderdelen aan elkaar en aan het
geheel gerelateerd zijn. |
|
Dit leer je door je kennis over
kunst (stijlen) toe te passen op allerlei voorbeelden uit de kunsten en door concrete
kunstwerken heel precies te analyseren -
toepassen -
concretiseren |
|
EVALUEREN Checken, bekritiseren Betekenisgericht
leren = hoofdzaken goed begrijpen, verbanden kunnen leggen tussen deze
hoofdzaken -
relateren -
structureren -
kritisch verwerken Het kunnen geven van een
oordeel gebaseerd op criteria en standaarden. De criteria die hierbij vaak
gebruikt worden zijn kwaliteit, effectiviteit, efficiëntie en consistentie. |
Welke concrete activiteiten
moet je ondernemen voor dit onderwerp/ welke specifieke vaardigheden moet je
beheersen in relatie tot dit onderwerp, om dit onderwerp goed te begrijpen ? EVALUEREN: Welke thema's kun je herkennen in twee
of drie kunstvoorbeelden uit de periode die je moet bestuderen? (neem daarvoor bijvoorbeeld van een dansstuk;
een muziekcompositie en een beeldend
kunstwerk). Welk van deze kunstwerken drukt het thema beter uit? Waarom? Beargumenteer
je antwoord. Maak daarbij een
onderscheid tussen feiten en meningen. |
CREEREN Genereren, plannen, produceren Elementen samenvoegen tot een
coherent of functioneel geheel, elementen reorganiseren in nieuwe patronen of
structuren. Creëren is erop gericht om nieuwe, originele producten te maken. |
Wanneer je een onderzoek gaat
uitvoeren of een presentatie gaat maken of een creatieve opdracht gaat maken
over een onderwerp bij kunst algemeen, ben je aan het creëren. |
Om
je goed voor te bereiden voor een toets voor Kunst Algemeen, kun je van tevoren
goed bekijken wat je moet leren en hoe je dat moet doen. Hoe je kunt leren,
lijkt heel vanzelfsprekend, maar toch zijn er verschillende manieren van leren.
J.Vermunt heeft hierover onderzoek gedaan en daarbij komt hij tot verschillende
manieren van leren: reproductief leren, toepassingsgericht leren en
betekenisgericht leren. Wanneer je goed en efficiënt wilt leren, is het fijn om
te weten hoe je zelf eigenlijk leert, daarvoor kun je de test gebruiken. Maar
je kunt voordat je een toets krijgt, ook goed bekijken HOE je de stof het beste
kunt leren. Wanneer je dat goed doet, helpt dat bij efficiënt leren voor de
toets, maar het helpt ook om beter voorbereid te zijn op de verschillende soorten
toetsvragen die je krijgt (ook bij het examen bijvoorbeeld).
Leerstijlentoets:
www.rug.nl -> informatie voor… studenten
-> voorzieningen: studieondersteuning -> vragenlijsten en tests (zie je
links in het scherm) -> verkorte inventaris leerstijlen (ILS) of: http://www-dsz.service.rug.nl/bss/so/topics/tests/ils.htm Je kunt hier je eigen leerstijl testen met
de inventaris leerstijlen (van Vermunt). De uitslag die je in het gele scherm
ziet, geeft aan welke manier van leren door jou het vaakst gebruikt wordt (dat
is de leerstijl met het hoogste aantal punten). Maar vaak zie je dat je
verschillende leerstijlen gebruikt. Dat is op zich prima, mits je maar weet
welke leerstijl je op welk moment het beste kunt hanteren.
ONTHOUDEN EN BEGRIJPEN
Reproductief leren of memoriseren (= goed leren: uit je hoofd leren door te
herhalen, dit moet je door en door kennen)
Begrippen
of kenmerken van stromingen e.d. kun je het beste goed leren, door bijvoorbeeld
de omschrijvingen of aspecten een aantal keren te herhalen voor jezelf. Leren
als een cassettebandje is dat dus, en met een ander woord noem je dat
reproductief leren. Zo leer je bijvoorbeeld ook woorden bij Frans, Duits en Engels.
Door vaker te herhalen blijft het goed hangen in je geheugen. Maar…: nieuwe
inzichten over leren (mindfulness = heel bewust en
aandachtig leren, met veel aandacht voor nieuwe elementen in de leerstof) laten
zien dat je sommige begrippen ook kunt leren door er heel aandachtig mee om te
gaan, door het begrip van alle kanten te bekijken en het in een realistische
context te plaatsen (= meer toepassingsgericht eigenlijk). Dat zal niet voor
alle begrippen zo zijn, maar het is de moeite waard om er eens mee te
experimenteren, zeker als je een toepassingsgerichte of begripsgerichte
leerstijl hebt: misschien is het voor jou dan veel fijner om begrippen niet
klakkeloos uit je hoofd te leren, maar om begrippen ook werkelijk te begrijpen,
er inzicht in te hebben. Bijvoorbeeld: het begrip cultuurrelativisme kun je qua
definitie of omschrijving uit je hoofd leren, maar je kunt ook proberen te
begrijpen hoe het begrip ontstond (de context waarin het ontstond) en je kunt
er voorbeelden van zoeken. Dit zorgt ervoor dat je het begrip dan op een andere
manier leert in plaats van de definitie of omschrijving uit je hoofd te leren.
Door iets in een context te plaatsen en te begrijpen, kun je het vaak ook
gemakkelijker onthouden.
TOEPASSEN EN KUNST ANALYSEREN
Toepassingsgericht leren, dat wil
zeggen of je de kennis kunt toepassen op allerlei voorbeelden uit de kunsten
Maar
je kunt ook nog op andere manieren leren. Bijvoorbeeld leren door toepassen.
Bij Kunst Algemeen, kun je voorbeelden bekijken van schilderkunst,
toneelstukken, muziek enz. waarbij je probeert te kijken of je de kenmerken van
een stroming erin herkent, kunt aanwijzen/horen. Dus je neemt een voorbeeld uit
de tijd die je moet bestuderen, en dan kijk je of je het kunt herkennen als een
duidelijk voorbeeld uit die periode of stijl; of dat het juist een kunstwerk is
dat niet zo typerend is voor een periode of stijl. Vragen als: leg uit aan de
hand van afbeelding… welke kenmerken voor de massacultuur daarin te zien zijn;
of noem drie aspecten van de massacultuur die je kunt horen in luistervoorbeeld…
Dat zijn voorbeelden van toepassingsgerichte vragen. Dit kun je oefenen met
voorbeelden die je zelf opzoekt en bestudeert.
EVALUEREN
Betekenisgericht leren =
hoofdzaken goed begrijpen, verbanden kunnen leggen tussen deze hoofdzaken
De
moeilijkste manier van leren voor veel leerlingen, is het betekenisgerichte
manier van leren. Daarbij gaat het om verbanden te vinden tussen bijvoorbeeld
twee verschillende soorten kunstwerken (een muziekcompositie en een schilderij
uit dezelfde tijd) of om de invloed van een bepaalde tijd te kunnen herkennen
in een kunstwerk; of door jezelf waarom-vragen te
stellen.
Kun
je nu aan de hand van deze kern-teksten (de tekst uit
Palet afdeling 1, en de teksten van de voorbeelduitwerkingen:)
-
Zelf de verbanden leggen tussen alle onderwerpen per invalshoek; en ook
tussen de verschillende invalshoeken ?
-
Begrijp
je alle hoofdzaken in relatie tot het onderwerp ….. (kerk/hof/burgerij/romantiek-realisme/modern/massa) ?
-
Je
kunt dit oefenen door ‘waarom’-vragen
te maken.
Verder
kun je bij het leren de samenvattingen nog eens goed bestuderen, ook daarin heb
je met vragen moeten werken en dat helpt bij het begripsgerichte of
betekenisgerichte leren.
OPDRACHT
VOOR EEN LES VAN 50 MINUTEN:
1. Als huiswerk kun je de het
formulier hierboven invullen.
2. Ga nu in duo’s
vergelijken wat je hebt en gebruik een grote vel om de antwoorden van je
groep duidelijk geschreven in te vullen. Daarvoor neem je ongeveer 30
minuten de tijd.
3. Als je alles met je groepje
ingevuld hebt, ga je met 1 ander duo vergelijken de rest van de lestijd. De
aanvullingen noteer je eveneens op je blad.
4. Dit blad kopieer je voor iedereen
of schrijf je over voor jezelf.