Invalshoek 2 voor vwo: Kunst en esthetica:

Waarover gaat invalshoek 2 in de cultuur van het moderne?

Bij invalshoek 2 bestudeer je de kijk op de esthetica (schoonheid) in de kunst van deze periode. Zowel bij invalshoek 1 als bij deze invalshoek, zijn de begrippen: spiritualiteit, expressie, abstractie, het zuivere, het pure, het ware of het unieke erg belangrijk in de kunst van deze periode.

De grote thema’s daarbij zijn: het zoeken naar de essentie, naar de structuur achter de natuur; het streven om de specifieke grondslagen (de basis of essentie) van de verschillende disciplines te definiëren en het ontwikkelen van theorieën over expressie en vervreemding.

 

Wat ga je doen met de probleemstellingen en onderzoeksvragen?

Het is de bedoeling dat je voor je presentatie in staat bent een probleemstelling te onderbouwen. Daarvoor begin je met het oplossen van de onderzoeksvragen. Zodra je de antwoorden op deze vragen hebt gevonden, heb je de noodzakelijke informatie verzameld om je probleemstelling te onderbouwen. Je moet nog wel de informatie op de juiste manier bij elkaar voegen. Dit is de basis voor je presentatie.

 

Probleemstelling 2.1

Er is in de twintigste eeuw een ontwikkeling van het materiële naar het geestelijke: kunstenaars verwerpen natuurgetrouwheid (bijvoorbeeld kubisme); vorm, verhouding (bijvoorbeeld Piet Mondriaan, De Stijl).

 

Onderzoeksvragen

a.     Geef een voorbeeld van een werk van Picasso (kubistische periode) en van een werk van Mondriaan, kunstenaars die beiden de natuurgetrouwheid verwerpen, en toch op verschillende manieren naar abstractie streven.

b.     Waardoor ontstaat de wens bij (beeldende) kunstenaars zoals Picasso en Mondriaan om de natuurgetrouwheid te verwerpen?

c.     Waarom vinden kunstenaars zoals Picasso, Kandinsky, Brancusi en Mondriaan abstractie ineens zo belangrijk?

d.     Waarom vinden kunstenaars van het Expressionisme en De Stijl in deze periode het geestelijke belangrijker dan het materiële?

e.     Wat staat er in het manifest van De Stijl uit 1918 over abstactie in de kunst?

f.      Waarom spelen vorm en verhouding een belangrijke rol voor de kunstenaars van De Stijl?

g.     Leg uit aan de hand van een voorbeeld van een kunstwerk van Mondriaan, hoe je deze belangrijke rol van vorm en verhouding kunt zien in het kunstwerk.

h.     Welk streven in de kunst ligt ten grondslag aan het zichtbaar maken van de achterliggende structuur van de natuur door Piet Mondriaan?

 

Trefwoorden

Spiritualiteit, streven naar abstractie, innerlijke noodzaak (Kandinsky). De Stijl, Van Doesburg, Mondriaan, Rietveld.

 

Probleemstelling 2.2

Uitdrukking van het innerlijke van de kunstenaar.

Onderzoeksvragen

a.       Wat houdt het begrip expressie in de cultuur van het moderne in?

b.       Welke expressionistische stromingen zijn er in deze periode in de beeldende kunst, in de muziek, in de dans en in het theater? (Denk aan de verschillende varianten van het expressionisme.)

c.       Op welke inhoudelijk verschillende manieren drukten kunstenaars hun innerlijk uit – beschrijf dit voor Kandinsky, Isadora Duncan en Arnold Schönberg.

 

Trefwoorden Expressionisme in de muziek: Arnold Schönberg; in de dans: Isadora Duncan; in de beeldende kunst: Kandinsky;

 

Probleemstelling 2.3

Theorievorming (bijvoorbeeld futuristisch manifest, Der Blaue Reiter, An Actor Prepares, twaalftoonstechniek, Rudolf Laban)

 

Onderzoeksvragen

a.     Waarom was er sprake van zoveel theorievorming (denk aan manifesten etc. ) in de cultuur van het moderne?

b.     Zoek een aantal voorbeelden van dergelijke theoretische geschriften (die we in de les nog niet besproken hebben: futuristisch manifest, Der Blaue Reiter, An Actor Prepares (Stanislavski),      twaalftoonstechniek (Schonberg), Rudolf von Laban) en leg uit wat de kernconcepten zijn van die theorie. Laat zien hoe de theorie van belang was voor specifieke kunstenaars en kunstwerken.

 

Trefwoorden
futuristisch manifest, Der Blaue Reiter, An Actor Prepares (Stanislavski),      twaalftoonstechniek (Schonberg), Rudolf von Laban

 

Probleemstelling 2.4

Originaliteit als criterium.

 

Onderzoeksvragen

a.     Waarom willen kunstenaars zo nadrukkelijk streven naar originaliteit in de cultuur van het moderne?

b.     Wat zal de reden zijn dat er juist in de cultuur van het moderne zoveel uiteenlopende stromingen zijn ontstaan?

c.     Leg uit door welke kunsthistorische achtergrond of maatschappelijke context dat komt. Lees daarvoor ook de inleidende artikelen in afdeling 1.

 

Trefwoorden

Avant-garde. Originaliteit, authenticiteit, integriteit. Grondslagenonderzoek door: Bauhaus, De Stijl, Schönberg.

 

Probleemstelling 2.5

Kruisbestuiving tussen verschillende disciplines, samen met een groep gelijkgestemden het nieuwe brengen.

 

Onderzoeksvragen

a.   Op welke manieren vormen stromingen (groepen gelijkgestemden) een voedingsbodem voor vernieuwingen/originaliteit? (denk aan kruisbestuivingen tussen verschillende disciplines en samen met een groep gelijkgestemden het nieuwe brengen).

 

Trefwoorden: Kunstenaarsgroepen of kunstenaarsstromingen: fauvisten, surrealisten, constructivisten, Die Brucke, Der Blaue Reiter, De Stijl, Bauhaus, constructivisten.

 

Probleemstelling 2.6

Form follows function (bijvoorbeeld Louis Sullivan, Hendrik Petrus Berlage, Frank Lloyd Wright), morele aspecten van verwerpen van decoratie (Adolf Loos).

 

Onderzoeksvragen

a.     Leg uit wat de uitspraak van‘form follows function’ inhoudt.

b.     Laat zien aan de hand van de architectuur-ontwerpen van Louis Sullivan; Hendrik Petrus Berlage en Frank Lloyd hoe de vorm volgt uit de functie.

c.     Welke relatie is er te vinden tussen de ideeën over decoratie van Adolf Loos en van het Bauhaus?

d.     Volgens Loos zitten er morele aspecten aan het verwerpen van decoratie (form follows function).

Waarom wil Loos op basis van morele aspecten (welke?) de decoratie in de architectuur en de kunst verwerpen?

 

Trefwoorden

Bauhaus, functionalisme, ethiek en functionalisme, Adolf Loos, Mies von der Rohe, Walter Gropius.

 

Probleemstelling 2.7

Anti-establishment en anti-kunst (bijvoorbeeld Futuristen, Dada, Erik Satie)

 

Onderzoeksvragen

a.     Leg uit waar de anti-establishment ideeën uit voortgekomen zijn? Waartegen wilden de Futuristen en de Dadaïsten zich verzetten?

b.     Op welke manier kun je Erik Satie zien als een componist die tegen het establishment reageerde? Hoe deed hij dat via zijn werk?

 

Trefwoorden
Anti-establishment; anti-kunst; Kurt Schwitters, Marcel Duchamp, Filippo Marinetti, Vladimir Majakovski, Erik Satie

 

Probleemstelling 2.8  LET OP is als voorbeeldopdracht uitgewerkt onderaan

Vervreemding speelt een nadrukkelijke rol in theater en film.

 

Onderzoeksvragen

a            Op welke manier speelt de vervreemding een rol in:

-       het theater van Brecht: Brecht heeft de meeste van zijn theaterstukken geschreven in de tijd rond de Tweede Wereldoorlog.

-       Op welke manier heeft de context van die tijd invloed gehad op het theater in het algemeen en op het theater van Brecht?

-       Wat houdt volgens Bertold Brecht ‘episch theater’ in?

-       Wat houdt de theorie van de vervreemding in?

-       Op welke manier komt de ‘theorie van de vervreemding’ tot uitdrukking in de toneelstukken van Bertold Brecht?

-       het surrealisme

-              Op welke manier is er sprake van vervreemding in het Surrealisme van Man Ray, Max Ernst,          Dali

-       de films van Eisenstein:

-              Op welke manier speelt de montage een rol bij de vervreemding in de films van Eisenstein?

 

Leg een relatie tussen de context van de tijd van het moderne en het thema van de vervreemding bij:

a het theater van Brecht,

b het surrealisme.

 

Trefwoorden

Vervreemding, Verfremdungseffekt, Bertold Brecht, Surrealisme, Andre Breton, Man Ray, Salvador Dali, Max Ernst, film: Sergei Eisenstein.

 

 

Bronnen

Honour& Fleming, Algemene kunstgeschiedenis.

Wouter Steffelaar, Muzikale stijlgeschiedenis.

Luuk Utrecht, Van hofballet tot postmoderne dans.

Phyllis Hartnoll, Een geschiedenis van het theater.

David Parkinson, History of film.

De bespiegeling, bladzijde 148 en volgende.

 

 

Voorbeeldopdracht bij invalshoek 2: kunst en esthetica

In elke periode in de geschiedenis hebben mensen regels opgesteld over wat zij smaakvol en kunstzinnig vinden. Bij de invalshoek ‘kunst en esthetica” gaat het over de vraag wat de mensen in het begin van de twintigste eeuw wel en niet esthetisch verantwoord vinden. Een belangrijk hulpmiddel om die vraag te beantwoorden is het ontwikkelen van theorieën over expressie en vervreemding in de kunst. Daar gaat probleemstelling 2.4 over.

Alle opdrachten hieronder moet je uitwerken, ook de onderzoeksvragen. Er staat daarbij echter wel al een gedeelte van de bronnen aangegeven.

 

Probleemstelling 2.8

Vervreemding speelt een nadrukkelijke rol in theater en film.

 

Wat houdt dat in: vervreemding in het theater van Brecht?

Hiervoor kun je in een naslagwerk als De westerse theatergeschiedenis van Phyllis Hartnoll lezen over de ideeën van Brecht. In de onderstaande stappen, lees je belangrijke fragmenten uit deze bron en uit een andere belangrijke bron over modern theater: het boek van B. Hunningher: De opkomst van modern theater.

 

Onderzoeksvraag 1

Bertold Brecht heeft de meeste van zijn theaterstukken geschreven in de tijd rond de Tweede Wereldoorlog. Op welke manier heeft de context van die tijd invloed gehad op het theater in het algemeen en op het theater van Brecht?

 

Lees onderstaande teksten en maak de bijbehorende onderzoeksopdrachten.

DE TWEEDE WERELDOORLOG EN HET EFFECT OP HET THEATER

De Tweede Wereldoorlog had overal een diepgaand effect op het theater. De uittocht van het talent onder Hitler, het toenemende ongenoegen onder theatermakers over de beperkingen die het lijsttoneel hen oplegde, de behoefde om de grenzen van de ervaring te verleggen en de ontoereikendheid van de meeste nieuwe stukken schiepen een onstabiele situatie waardoor slechts een plotselinge schok nodig was om het theater in een geheel nieuwe richting te sturen.

 

Uit: Phyllis Hartnoll, Geschiedenis van het theater

 

 

Onderzoeksaanwijzing

In deze tekst lees je over de invloed die de Tweede Wereldoorlog had op het theater. Stel jezelf nu de volgende vragen.

-        Welke vier redenen worden in deze tekst genoemd als oorzaak voor de veranderingen?

-        Zijn er woorden of begrippen in deze tekst die ik nog niet ken? Zoek deze begrippen op.

-        Kun je het stukje tekst in een paar zinnen in je eigen bewoording weergeven?

-        Indien dat niet zo is: Welke onderdelen snap je niet? Probeer voor jezelf een vraag te formuleren. Deze vraag kun je nu gebruiken om zelf tot een antwoord te komen. Ook kun je de docent vragen om hulp bij het oplossen van jouw vraag. Ga nu verder met het maken van de opdrachten.

 

 

 

 

Opdracht

a            Wat is het ‘lijsttoneel’?

b            Wat zijn de beperkingen van het lijsttoneel? (dit kun je vinden in o.a. naslagwerken als die van Hartnoll of Hunningher maar ook in encyclopedieën: je moet hiervoor wel zelf de gevonden informatie combineren )

c            Beschrijf beknopt de kenmerken van het traditionele theater/toneel van vlak voor de Tweede Wereldoorlog. ( dit kun je tevens vinden in naslagwerken als die van Hartnoll of Hunningher)

Onderzoeksvraag 2

Wat houdt volgens Bertold Brecht ‘episch theater’ in?

 

EPISCH THEATER VAN PISCATOR

´De neurastenie (zenuwzwakte) van Hamlet wekt geen medelijden meer op bij een generatie van granaatwerpers – er is na deze slachting geen belangstelling meer voor de enkeling en zijn lijden – het gaat nu om de massa, die gevormd moet worden tot een eenheid om de heilstaat te stichten, waarin zulke razernij voorgoed onmogelijk zal zijn. Daarvoor is een nieuwe dramatiek nodig op een nieuw toneel, dat te zamen exponent moet zijn van deze tijd en dit ideaal’.  ‘Daartoe moet voortaan de schrijver zijn handeling noteren in enkel zakelijkheid, opdat de directie verbinding der gebeurtenissen van ver en nabij in het middelpunt komt te staan. Het gaat om een zo reëel mogelijke reportage van de beslissende feiten in maatschappij en wereld. De toneelpresentatie van hun onderlinge samenhang zal dan de kracht worden die tot protest en opstand stuwt.’

 

Das Politische theater – door Piscator in 1929 geschreven,

 

Uit: B. Hunningher, De opkomst van modern theater, van traditie tot experiment, p. 136.

 

Opdracht

Leg in je eigen woorden uit wat het ‘episch theater’ (van Piscator) inhoudt. (dit naar aanleiding van het goed lezen en in eigen woorden weergeven van de kern uit het bovenstaande tekstfragment)

 

Onderzoeksvraag 3

Wat houdt de theorie van de vervreemding in?

 

THEORIE VAN DE VERVREEMDING

Deze nieuwe benadering van het probleem van de relatie acteur-publiek bestond uit het door middel van verschillende technieken vernietigen van de eens zo gekoesterde ‘theatrale illusie’, waardoor voorkomen werd dat de toeschouwers emotioneel bij de handeling betrokken raakten. Dan alleen, zo stelde Brecht, kunnen ze de voorstelling en de inhoud ervan objectief en met begrip beoordelen.

 

Uit: Phyllis Hartnoll, Geschiedenis van het theater.

 

Onderzoeksaanwijzing

In deze tekst lees je over de theorie van de vervreemding waarbij er sprake is van de vernietiging van de ‘theatrale illusie’. Lees eventueel nogmaals de studeeraanwijzingen bij stap 1 bij Zelfstandig werken en leren bij CKV2 op p.. Herhaal de vragen en pas ze daar waar nodig aan ten aanzien van de bovenstaande bronnentekst.

 

Opdrachten

a            Op welke manier is in de theorie van de vervreemding de traditionele relatie tussen acteur en publiek veranderd?

b            Leg uit waarom Brecht de ‘theatrale illusie’ wil doorbreken en de emotionele betrokkenheid van het publiek wil voorkomen?

c            Wat is de achterliggende (politieke) betekenis hiervan voor Brecht?

d            Welke theatrale middelen hanteert Brecht om ervoor te zorgen dat de toeschouwer zich niet mee laat slepen met het leven van de personages?

(Hiervoor kun je de informatie vinden in Hartnoll en Hunningher, maar ook dien je zelf informatie te verwerken door goed na te denken.)

 

Onderzoeksvraag 4

Op welke manier komt de ‘theorie van de vervreemding’ tot uitdrukking in de toneelstukken van Bertold Brecht?

 

TONEELSTUKKEN VAN BRECHT

Brecht, een overtuigd communist, werd voor het eerst beroemd in Berlijn in 1929 met een nieuwe versie van Gay’s The Beggar’s Opera: zijn Dreigroschen Oper op muziek van Kurt Weill. Maar pas in 1933, tijdens zijn ballingschap uit Duitsland, schreef hij wat men over het algemeen als zijn beste stukken beschouwt: Moeder Courage en haar kinderen, Galileo, De goede vrouw van Sezuan, De dagen van de commune en de Kaukasische krijtkring. Deze en al zijn latere stukken, werden na 1945 op het beroepstoneel gespeeld door zijn eigen gezelschap, het Berliner Ensemble.

 

Toneelstukken van Bertold Brecht

- Dreigroschen Oper

- Moeder Courage en haar kinderen

- Galileo

- De goede vrouw van Sezuan

- De dagen van de commune

- De Kaukasische Krijtkring

 

Uit: Phyllis Hartnoll, Geschiedenis van het theater.

Onderzoeksaanwijzing

In deze tekst lees je over de toneelstukken van Bertold Brecht. Lees eventueel nogmaals de studeeraanwijzingen bij stap 1. Herhaal de vragen en pas ze daar waar nodig aan ten aanzien van de bovenstaande bronnentekst.

 

Opdrachten

a            Zoek een toneeltekst van een van de (bovengenoemde) toneelstukken van Brecht. Geef aan de hand van een passage aan, op welke manier hierin de theorie van de vervreemding tot uiting wordt gebracht. (Daarvoor moet je in de bibliotheek op zoek naar een toneelstuk van             Brecht. Hierboven lees je welke belangrijke toneelstukken hij gemaakt heeft.)

b            Leg uit op welke manier de theorie van de vervreemding heeft geleid tot een andere esthetische opvatting in het theater. (Door te snappen wat de theorie van de vervreemding inhoudt, in combinatie met het bestudeerd hebben van een toneelstuk van Brecht, dien je nu   aan te kunnen geven tot welke nieuwe opvatting over ‘schoonheid/ esthetica’ deze theorie   heeft geleid.)

 

Onderzoeksresultaten

Je hebt nu antwoorden geformuleerd op de onderzoeksvragen en deelvragen bij probleemstelling 2.4 ‘vervreemding speelt een nadrukkelijke rol in theater en film’.

Aan de hand van wat je hebt gevonden, formuleer je nu een antwoord op de probleemstelling waar je onderzoek mee is begonnen. Let er op dat je ook in je antwoord meeneemt dat je vanuit een bepaalde invalshoek naar deze stelling hebt gekeken. De antwoorden op de deelvragen kun je daarbij gebruiken, maar het is ontoereikend om bij de onderbouwing van de probleemstelling alleen antwoorden op de deelvragen te geven.

Je noteert de onderbouwing van de probleemstellingen bij deze invalshoek in 1½ tot 2 A4’tjes getypte tekst. Daarnaast voeg je afbeeldingen toe die relevant zijn voor deze invalshoek. Deze informatie vormt het uitgangspunt voor je presentatie.

 

ã Palet CKV 2, aangepast op basis van de nieuwe eindtermen na 2022, door M.T. van de Kamp, 2024

 

home                terug naar invalshoek 1                    verder naar invalshoek 3