Invalshoek  4: Kunst en vermaak

Waarover gaat invalshoek 4 in de cultuur van het moderne?

Een aspect van kunst is dat je er plezier aan kunt beleven. Dat geldt zowel voor de maker van een kunstwerk als voor de kijker, de lezer of de luisteraar. Jazzmusici, die in de rosse buurt Storyville van New Orleans spelen om de klanten tijdens hun nachtelijk avonturen te amuseren, zijn uitgegroeid tot ware kunstenaars. In het begin van de twintigste eeuw wordt de consumptie van cultuur steeds meer bepaald door een brede groep in de samenleving. Dit in tegenstelling tot de vrij elitaire bovenlaag van de bevolking in de negentiende eeuw. De grote amusementsindustrieën van de musicalshows en de film spelen daar gretig op in. Bij de invalshoek 4 gaat het om dit amusementsgehalte van de kunst.

 

Wat ga je doen met de probleemstellingen en onderzoeksvragen?

Het is de bedoeling dat je voor je presentatie in staat bent een probleemstelling te onderbouwen. Daarvoor begin je met het oplossen van de onderzoeksvragen. Zodra je de antwoorden op deze vragen hebt gevonden, heb je de noodzakelijke informatie verzameld om je probleemstelling te onderbouwen. Je moet nog wel de informatie op de juiste manier bij elkaar voegen. Dit is de basis voor je presentatie.

 

Probleemstelling 4.1

Film als amusement (bijvoorbeeld musicalfilm, Disney animaties)

                                                                                     

Onderzoeksvragen

a.       Wat is de betekenis van Hollywood voor de ontwikkeling van de filmindustrie in de Verenigde Staten?

b.       Welk verband bestaat er in de Verenigde Staten tussen de music hall en de film?

c.       Noem twee grote musicalfilms die in Hollywood geproduceerd werden en leg uit wat hun succes bij het grote publiek verklaarde

d.       Leg uit op welke manier Walt Disney een grootmacht werd in de animatie-film industrie en de vermaaksindustrie (pretparken).

 

Trefwoorden

Hollywood; music hall (radiocity music hall), Ziegfeld follies. Animatie-film: Walt Disney, Sneeuwwitje; Musicals: An American in Paris, Top Hat, Fred Astaire/Ginger Rogers.

 

Probleemstelling 4.2

Theatershows (bijvoorbeeld revue, cabaret, circus, musical, showdans).

 

Onderzoeksvragen

a.       Beschrijf welke theatervormen en dansvormen van zowel het 19de eeuwse Vaudeville (in Europa) en Music hall (in Amerika) terug te zien zijn in 1. revue, 2. cabaret, 3. circus, 4. musical en 5. showdans?

b.       Leg uit op welke manier andere vormen van vermaak zoals cabaret, circus, musical en showdans allemaal gericht waren op het vermaken van het grote publiek.

 

Trefwoorden:

Vaudeville, varieté-theater, cabaret. Music hall, Radiocity music hall, Ziegfeld follies.
Ballroomdans, tapdans, musical film(dans): Fred Astaire / Ginger Rogers.

Probleemstelling 4.3

Moderne gezelschapsdans uit de VS (bijvoorbeeld charleston) en Engeland (bijvoorbeeld ballroomdansen).

 

Onderzoeksvragen

a.       Beschrijf hoe de moderne gezelschapsdansen als de charleston opkwamen in de VS:

Welke functie hebben de wijken Storyville in New Orleans en later Harlem in New York in de zwarte muziek- en danscultuur (waaronder de charleston) gehad?

b.       Wat is de charleston en wat is La Revue Nègre? Welke rol hebben zij beide gehad in de verspeiding over de wereld van de Amerikaanse amusementsmuziek?

c.       Leg uit waarin de Amerikaanse charleston precies verschilt van de Europese ballroomdansen (denk aan de invloed van ritme/syncope in de jazz-muziek en zwarte invloeden in de dans)

 

Trefwoorden

Jazz in de Verenigde Staten: Ragtime, Scott Joplin, dixieland, cakewalk, Al Jolson, Scandals. Josephine Baker, charleston, La Revue Nègre.

 

Probleemstelling 4.4

Muziek: blues, ragtime, jazz, rhythm and blues, swing.

 

Onderzoeksvragen

a.     Welke wortels in de Amerikaanse cultuur zijn van invloed geweest op de ontwikkeling van de jazz?

b.     Beschrijf hoe de jazz zich heeft ontwikkeld via New Orleans naar Chicago en ten slotte naar New York. Geef daar ook oorzaken voor.

c.     Leg beknopt uit wat de volgende muzieksoorten inhouden: 1. blues, 2. ragtime, 3. jazz, 4. rhythm and blues, 5. swing. (en laat korte geluidsfragmenten hiervan horen in je presentatie)

d.     Wat is in de jazzmuziek het effect dat ‘swing’ genoemd wordt en wat zijn syncopen?

e.     Geef - naast de swing en de syncopen - nog enkele andere kenmerken van de jazz.

 

Trefwoorden

Swing, syncopen, blues, ragtime, New Orleans jazz, dixieland, Chicago jazz, Big Band. A-standard. Bezetting jazz orkest: slagwerk, blazers etc.; improvisatie.

 

Probleemstelling 4.5  LET OP is als voorbeeldopdracht uitgewerkt onderaan

Satie wordt ook wel eens de godfather van de achtergrondmuziek genoemd.

 

Onderzoeksvragen

a.     Hoe zijn de ragtime en de jazz in het begin van de twintigste eeuw in Frankrijk terecht gekomen?

b.     Wat houden de amusementsideeën van Erik Satie in? Geef twee (fragmenten) van muziekvoorbeelden van Satie waarin zijn ideeën duidelijk naar voren komen.

c.     In welk opzicht vertonen de amusementsideeën van Satie overeenkomsten met die van de futuristen?

d.     In welk opzicht passen de ideeën van Cocteau over theater bij die van de futuristen?

 

Trefwoorden

Ragtime, cakewalk, musique d’ámeublement, Claude Debussy, theatermanifest van de futristen, Parade, Erik Satie, Jean Cocteau

 

 

 

Bronnen

Donald J. Grout, Geschiedenis van de westerse muziek.

David Parkinson, History of film.

Dirk Sutro, Jazz voor dummies.

R. van der Vloet & B. Borgers, Jazzdans, oude vormen, nieuwe stijlen.

De bespiegeling, bladzijde 148 en volgende.

 


Voorbeeldopdracht invalshoek 4: Kunst en vermaak

 

Bij de invalshoek kunst en vermaak gaat het met name om de amusementswaarde van kunst. Radio en platenspeler zijn de huiskamer binnengehaald en krijgen een vaste plaats in het amusementsaanbod van de vermaaksindustrie. Probleemstelling 4.3 gaat over de eeuwenoude vraag of muziek ‘ter leringhe ende vermaeck’ van de luisteraar is.[rasterx]

 

Alle opdrachten hieronder moet je uitwerken, ook de onderzoeksvragen. Er staat daarbij echter wel al een gedeelte van de bronnen aangegeven. VRAAG DE DOCENT OM DE BIJBEHORENDE CD MET MUZIEKFRAGMENTEN.

 

Probleemstelling 4.5

Satie wordt ook wel eens de godfather van de achtergrondmuziek genoemd.

Om je met deze stelling op gang te helpen zijn hieronder een viertal onderzoeksvragen geformuleerd. De antwoorden op deze vragen en de bijbehorende luistervoorbeelden verschaffen je genoeg informatie om je een idee te geven van de amusementsideeën van Satie en zijn muziek.

Onderzoeksvraag 1

Hoe zijn de ragtime en de jazz in het begin van de twintigste eeuw in Frankrijk terecht gekomen?

 

Allereerst is het belangrijk om te weten dat er een essentieel verschil is tussen ragtime en jazz. Door de strakke structuur in de ragtime van muzikale zinnen van acht en zestien maten doet deze sterk aan de Europese volksdansmuziek, zoals de mars, de cake-walk en de polka denken. Daarom leent de ragtime, die van oorsprong pianomuziek is, zich heel goed voor orkestbewerking in de showwereld. De ragtime kent geen improvisatie zoals in de jazz. De jazz is ook veel minder gebonden aan zo’n vaste structuur. In het begin van de twintigste eeuw bezoeken diverse Europese kunstenaars New York (Harlem) en komen daar in aanraking met de jazz en de showwereld. Franse componisten, zoals Claude Debussy (1862-1918), Erik Satie (1866-1925) en Darius Milhoud verwerken de nieuw ontdekte zwarte muziek, zoals de ragtime, in hun composities. Evenals de aan de Ballets Russes verbonden Russische componist Igor Strawinsky. Niet gehinderd door segregatie (apartheid) bestempelen zij de ragtime en de jazz als dé roots van de Amerikaanse muziek.

 

Opdracht 1

Beluister onderstaande muziekfragmenten en geef van elk voorbeeld de relatie aan met de ragtime. Belangrijke aspecten daarbij zijn:

- het ritme;
- het tempo;
- de instrumentatie;
- de structuur.

 

Luistervoorbeelden

1            Scott Joplin, Maple Leaf Rag
2            Debussy, Golliwogg’s Cakewalk uit Children’s corner (invloeden van ragtime muziek)
3            Milhaud, Romance uit La création du monde (invloeden van Gershwin en de jazz)
4            Satie, Le Piccadilly (invloeden van ragtime muziek)
5            Strawinsky, Ragtime

 

 

Onderzoeksvraag 2

Wat houden de amusementsideeën van Erik Satie in? Geef twee (fragmenten van) muziekvoorbeelden van Satie waarin zijn ideeën naar voren komen.

Satie stelt dat muziek bedoeld is om te vermaken; als scherts. In 1917 schrijft hij de muziek voor het satirische theaterstuk van Jean Cocteau: Parade. In de muziek komen echte geluiden voor zoals een typemachine, een sirene en een rad van avontuur. Dit alles om het sarcastische karakter van het stuk kracht bij te zetten.

Een paar jaar na Parade gaat Satie in zijn satire nog een stapje verder door te beweren dat muziek niet meer dan vermaak is en alleen als achtergrond(muziek) dient. Hij componeert Musique d’Ameublement (meubelmuziek). Satie’s experimenten met Musique d’ameublement hebben in het licht van de huidige industriële vervaardiging van achtergrondmuziek (muzak) een historische betekenis gekregen.

 

Kritische kanttekening

Gezien het karakter van Satie en zijn neiging om voortdurend de spot met iedereen te drijven is het maar de vraag of Satie’s uitspraken helemaal serieus genomen moeten worden. Het is niet ondenkbaar dat zijn beweringen over musique d’ameublement op zichzelf ook weer satirisch zijn bedoeld. Het kan dus best zijn dat hij zijn muziek wel degelijk serieus heeft bedoeld en dat hij met zijn uitspraken de spot met zichzelf heeft gedreven en iedereen op het verkeerde been heeft gezet. Satie is een vreemde, zelfs voor zijn vrienden, soms ondoorgrondelijke man geweest.

 

Opdracht 2

Beluister beide onderstaande muziekfragmenten van Satie en geef aan in hoeverre er sprake is van satire en/of vermaak.

 

Luistervoorbeelden

6            Fragment uit Parade (met typemachines, een sirene en een rad van avontuur)
7            Fragment uit Musique d’Ameublement

 

Onderzoeksvraag 3

In welk opzicht vertonen de amusementsideeën van Satie overeenkomsten met die van de futuristen?

 

Het futurisme verheerlijkt het variététheater, want:

-        het variététheater, net als wij geboren uit elektriciteit, heeft gelukkig geen traditie, geen meesters, geen dogma’s maar leeft door zijn snelle aktualiteit.

-        Het variététheater is uitgesproken praktisch, omdat het zich tot doel stelt het publiek te amuseren en te verwarren met komische effecten, erotische prikkels of geestelijke schokken.

 

Uit: Filippo Marinetti, het theatermanifest in Daily Mail, 21 november 1913.

 

 

Onderzoeksvraag 4

In welk opzicht passen de ideeën van Cocteau over theater bij die van de futuristen?

 

Het futurisme verheerlijkt het variététheater, want:

-        het variététheater is het enige theater dat van de medewerking van het publiek gebruik maakt. Dat blijft niet met open mond onbeweeglijk op zijn kont zitten maar neemt lawaaierig aan de handeling deel. (…) En omdat het publiek zo meewerkt aan de fantasie van de spelers, speelt de handeling zich zich tegelijkertijd op het toneel, in de loges en in het parket af.

 

Uit: Filippo Marinetti, Het theatermanifest in Daily Mail, 21 november 1913.

 

Ook de ideeën van Cocteau over theater passen bij die van de futuristen. Om de zaal een beetje op gang te krijgen heeft hij voor de première van Parade een aantal vrienden uitgenodigd die commentaar vanuit de zaal moeten geven (fluiten, boe-roepen, de boel een beetje opstoken ...).

 

Opdracht

-        Lees de twee teksten over het theatermanifest van de futuristen aandachtig. Evenals de teksten over de amusementsideeën van Satie en Cocteau.

-        Schrijf van alledrie op waaraan theater en theatermuziek volgens hen moet voldoen. 

-        In hoeverre past de aanpak van Cocteau bij het futurisme van Marinetti?

-        In hoeverre passen Satie’s ideeën over muziek bij die van de futuristen?

 

Bronnen

Donald J. Grout, Geschiedenis van de westerse muziek.

Dirk Sutro, Jazz voor dummies, p. 29 e.v.

 

Onderzoeksresultaten

 

Je hebt nu antwoorden geformuleerd op de onderzoeksvragen en deelvragen bij probleemstelling 4.3 “Satie wordt ook wel eens de godfather van de achtergrondmuziek genoemd”. Aan de hand van wat je hebt gevonden, formuleer je nu een antwoord op de probleemstelling waar je onderzoek mee is begonnen. Let er op dat je ook in je antwoord meeneemt dat je vanuit een bepaalde invalshoek naar deze stelling hebt gekeken. De antwoorden op de deelvragen kun je daarbij gebruiken, maar het is ontoereikend om bij de onderbouwing van de probleemstelling alleen antwoorden op de deelvragen te geven.

Je noteert de onderbouwing van de probleemstellingen bij deze invalshoek in 1½ tot 2 A4’tjes getypte tekst. Daarnaast voeg je afbeeldingen toe die relevant zijn voor deze invalshoek. Deze informatie vormt het uitgangspunt voor je presentatie.

 

ã Palet CKV 2, aangepast op basis van de nieuwe eindtermen na 2022, door M.T. van de Kamp, 2024

 

 

terug naar cultuur van het moderne   -  verder naar invalshoek 5