Invalshoek
2 - Kunst en esthetica:
2a:
' Schoonheid' relatiever begrip: afhankelijk van plaats in historische proces -
tijd - plaats.
Onderzoeksvragen:
2.1: Beschrijf wat de twee tegengestelde
schoonheidsopvattingen inhouden: de formeel-esthetische opvatting (l’art pour
l’art) en de expressieve opvatting. Geef
van elk een voorbeeld uit de kunsten.
2.2:
Welke rol speelde het begrip ‘het sublieme’ in de kunsten van de Romantiek ?
Probleemstelling:
2a: Leg uit waarom in de periode van
de 19de eeuw, de opvattingen over schoonheid zo verschillend zijn.
Geef daarbij aan welke rol tijd en plaats spelen voor deze
verschillende opvattingen.
Trefwoorden:
het Sublieme; transcendentie;
l’art pour l’art; schoonheidsopvattingen van de Romantiek (in Duitsland,
Engeland, Frankrijk) en van het Realisme.
Bronnen:
rom/real. + reader Romantiek &
Realisme + diverse andere bronnen.
Onderzoeksvragen:
2.3: Leg uit wat ‘Lyriek’ is en
wat ‘dramatiek’ is.
2.4:
Geef een voorbeeld van ‘lyriek’ en van ‘dramatiek’ in de muziek. (breng
luistervoorbeelden mee tijdens je presentatie !)
Probleemstelling:
2b: Welke rol
spelen Lyriek en Dramatiek in de Romantiek ? Waarom leidde de Romantiek tot
lyrische en dramatische uitingsvormen in de kunsten ?
Trefwoorden:
Schubert; Grieg; Goethe; Wagner;
Bizet
Bronnen:
rom/real + reader Romantiek &
Realisme + diverse andere bronnen.
Onderzoeksvragen:
2.5: Beschrijf in je eigen woorden
welk verband er is tussen de Romantiek en verhevigde gevoelsuitingen.
2.6: Op welke
manier vormde de Romantiek een reactie op de voorgaande periode ? Probleemstelling:
2c: Welke
opvattingen/ ideeën lagen ten grondslag aan het expressieve karakter van de
kunsten in de Romantiek ?
Trefwoorden:
Schiller; Goethe (Die Leiden des
jungen Werthers) ; Sturm und Drang; Romantiek; C.D. Friedrich; Otto Runge;
Turner
Bronnen:
rom/real + reader Romantiek &
Realisme + diverse andere bronnen.
2d:
Muzikale principes: absolute muziek tegenover symfonisch gedicht (Hanslick)
Onderzoeksvragen:
2.7: Lees de tekst over Hanslick.
Leg uit wat volgens Hanslick ‘absolute muziek’ is.
2.8: Leg uit
wat volgens Hanslick een
symfonisch gedicht is.
Probleemstelling:
2d: Beschrijf waaruit de tegenstelling tussen
deze twee vormen van muziek bestaat volgens de opvatting van Hanslick.
Trefwoorden:
absolute muziek; symfonisch
gedicht; programmamuziek
Bronnen:
tekst Hanslick; rom/real + reader
Romantiek & Realisme + diverse andere bronnen.
2e:
Interpretaties van het begrip 'natuur': idealistische en 'materialistische'
uitgangspunten (ideale natuur; natuur als godsdienst; natuur als materieel
feit; natuur als proces)
Onderzoeksvragen:
2.9: Leg uit waarom & op welke
manier Caspar David Friedrich en Turner de natuur als godsdienst beschouwden in
hun landschapsschilderingen.
2.10:
Leg uit waarom Goethe’s opvatting belangrijk was voor bovengenoemde kunstenaars
ten aanzien van ideeën over ‘ideale natuur’. (Leg ook uit wat Goethe’s
opvatting hierover was).
2.11:
Geef aan waarom Constable en Turner als voorlopers van het impressionisme
gezien kunnen worden.
2.12: Leg uit aan de hand van een voorbeeld van een
schilderij van Monet, op welke manier je kunt zien dat Monet de natuur als een
materieel feit en als een proces zag.
Probleemstelling:
2e : Leg de
verschillende interpretaties van het begrip ‘natuur’ uit, in de Romantiek en
het Realisme.
Trefwoorden:
licht; kleur; kleurenleer (van
zowel Newton als Goethe); sfeer
Bronnen:
Spririt of an Age; Modern Painting
and the western tradition – R. Rosenblum; Kleuren van de regenboog – over Constable, Turner, Goethe en de
impressionisten.
rom/real + reader Romantiek &
Realisme + diverse andere bronnen.
2f:
Originaliteit tegenover traditie: je eigen tijd reflecteren; individualisme en
idee van de geniale kunstenaar; soms virtuositeit.
Onderzoeksvragen:
2.13: Lees de tekst ‘originality’
van Hazlitt (art in theory – 1815 –1900; C. Harrison). Leg uit wat het begrip
‘originaliteit’ inhoudt volgens Hazlitt.
2.14:
Wat is een geniale kunstenaar volgens
Hazlitt ?
2.15: Op
welke manier zijn volgens Hazlitt, individualisme en de geniale kunstenaar met
elkaar te verbinden.
Probleemstelling:
2f: Op welke
manier ziet men a: originaliteit en b: de geniale kunstenaar in de tijd van de
Romantiek ?
Trefwoorden:
virtuositeit; reflecteren (als je
deze woorden niet precies kent, opzoeken aub !!)
Bronnen:
tekst Hazlitt; rom/real + reader Romantiek & Realisme + diverse
andere bronnen.
Onderzoeksvragen:
2.16: Lees de tekst over Carus. Beschrijf heel
beknopt de opvattingen van Carus, en geef daarbij aan wat een ‘erlebenbild’
voor hem inhoudt.
2.17: Lees de tekst over Goethe.
Beschrijf heel beknopt de opvattingen van Goethe.
2.18:
Lees het nawoord bij een uitgave van Baudelaire. Beschrijf heel beknopt de
opvattingen van Baudelaire.
Probleemstelling:
2g: Op welke
manieren zijn de ideeën van Carus, Goethe en Baudelaire belangrijk geweest voor
a: de Romantiek en b: de moderniteit.
Trefwoorden:
Carus,
Goethe, Baudelaire; moderniteit
Bronnen:
teksten over : Carus / Goethe/
nawoord bij uitgave van Baudelaire + rom.real + reader Romantiek & Realisme
+ diverse andere bronnen.
terug naar
romantiek en realisme verder naar
invalshoek 3