CKV 3 OPDRACHTEN BIJ SUBDOMEIN 1: CULTUUR VAN DE KERK

THEMA-OPDRACHT 1: "de Apocalyps" ( totale tijd: 11 weken)

1A: collage,computermontage, assemblage (= ruimtelijke collage)

1B: collage,computermontage, ruimtelijk object gemaakt met experimentele materialen

Stappenplan 1A + 1B:

1: Begin met brainstormen: maak een heleboel kleine schetsen op 3 x a4 of op 1 x a2. Schrijf bij elk idee ook in woorden op waar je aan denkt. ( 1 CU + evt. Huiswerk)

2: Verzamel plaatjes uit tijdschriften die met het thema te maken hebben, en kijk of je daaruit een vorm kunt ontwikkelen. Schrijf bij elke stap heel nauwkeurig op HOE en WAAROM je tot bepaalde keuzes bent gekomen ( dat stop je in je logboek - zie aanwijzingen t.a.v. logboek) ( 2 CU + huiswerk)

3: Dan ga je een selectie maken uit de tijdschriftenafbeeldingen, en die ga je inscannen. We werken hierbij met behulp van Corel photopaint, maar als je thuis bijv, adobe photoshop hebt, is dat ook O.K. ( 2 CU + evt. huiswerk)

VERVOLG 1A:

4: Met deze ingescande afbeeldingen ga jij een object creëeren, waarin de apocalyps verbeeld wordt. Bedenk daarbij wel, dat je het straks in werkelijkheid moet gaan uitvoeren. Het object heeft een symbolische functie ( heeft het een bepaalde waarde of betekenis, of dient het als uitdrukking van een bepaald idee of gevoel)

( ca. 3 CU + huiswerk)

5: Nu ga je het ontwerp uitvoeren: maak eerst wat werktekeningen, en doe een aantal proeven ( van vorm, materiaal, techniek, kleur), zodat je gericht aan je eindontwerp kunt beginnen. Let erop dat het nieuwe object wel een vanzelfsprekende eenheid vormt: dat kun je bereiken door stileren, vereenvoudigen, eenheid in kleur, materiaal,techniek te gebruiken….maar het moet ook weer niet te saai worden, dus houd ook rekening met een bepaalde contrastwerking. ( ca. 6 CU + huiswerk)

6: Maak een eindverslag bij je opdracht en bedenk hoe je je werk wilt presenteren. In het eindverslag moet je aangeven hoe je zelf vindt dat je werk gegaan is. ( sterke en zwakke punten t.a.v. proces + produkt) ( 1 CU + huiswerk.)

VERVOLG 1B:

Vervolg 2B:

3: Maak nu op basis van de sfeercollage een reeks ontwerpen ( de hoeveelheid hangt af van de kwaliteit van de ontwerpen + de variatie daarin), voor een ruimtelijk object: probeer allerlei vormen uit maar denk ook vooral aan de relatie met het thema: de apocalyps. Laat in je ontwerpen jouw visie zien op dit onderwerp: hoe ziet volgens jou de apcalyps eruit ? ( ca. 2 CU + huiswerk)

4: Wanneer je door combinaties van ontwerpen tot één eindontwerp bent gekomen, kun je beginnen met de uitvoering ( denk wel aan de tijd: dus maak een ontwerp dat wel binnen de gestelde tijd uitgevoerd kan worden.) Maak eerst een serie proeven ( materiaal, techniek, kleur, vorm enz.) voordat je aan de definitieve uitvoering van het ontwerp begint. ( ca. 3 CU + huiswerk)

5: Begin dan met de einduitwerking ( ca. 6 CU + huiswerk)

6: Maak een eindverslag bij je opdracht en bedenk hoe je je werk wilt presenteren. In het eindverslag moet je aangeven hoe je zelf vindt dat je werk gegaan is. ( sterke en zwakke punten t.a.v. proces + produkt) ( ca. 1 CU + huiswerk)

 

THEMA-OPDRACHT 2: ENGELEN EN DUIVELS

( totale tijd: 11 weken)

2A: sfeercollage, serie ontwerpen, een theatraal lichaamsobject

2B; sfeercollage, serie ontwerpen, ruimtelijk object

Stappenplan 2A + 2B:

1: Begin met brainstormen: maak een heleboel kleine schetsen op 3 x a4 of op 1 x a2. Schrijf bij elk idee ook in woorden op waar je aan denkt. ( 1 CU + evt. huiswerk)

2: Verzamel plaatjes uit tijdschriften die met het thema te maken hebben, en kijk of je daaruit een collagevorm kunt ontwikkelen. Schrijf bij elke stap heel nauwkeurig op HOE en WAAROM je tot bepaalde keuzes bent gekomen ( dat stop je in je logboek - zie aanwijzingen t.a.v. logboek) Denk goed na over de vormgeving/lay out van de collage: dus niet zomaar wat opplakken: ook letten op vorm - kleur - compositie ( 2 CU + evt. huiswerk)

Vervolg 2A: .

3: Maak nu op basis van de sfeercollage een reeks ontwerpen ( de hoeveelheid hangt af van de kwaliteit van de ontwerpen + de variatie daarin), voor een lichaamsobject: probeer op een theatrale, maar toch ook genuanceerde manier het thema zichbaar te maken, en denk ook aan de relatie tussen lichaamsvormen en de vormgeving van het lichaamsobject. Laat in je ontwerpen jouw visie zien op dit onderwerp: hoe zie jij ENGELEN & DUIVELS - of een mengvorm daarvan ? ( ca. 2 CU + huiswerk)

4: Wanneer je door combinaties van ontwerpen tot één eindontwerp bent gekomen, kun je beginnen met de uitvoering ( denk wel aan de tijd: dus maak een ontwerp dat wel binnen de gestelde tijd uitgevoerd kan worden.) Maak eerst een serie proeven ( materiaal, techniek, kleur, vorm enz.) voordat je aan de definitieve uitvoering van het ontwerp begint. ( ca. 3 CU + huiswerk)

5: Begin dan met de einduitwerking. ( ca. 6 CU + huiswerk)

6: Maak een eindverslag bij je opdracht en bedenk hoe je je werk wilt presenteren. In het eindverslag moet je aangeven hoe je zelf vindt dat je werk gegaan is. ( sterke en zwakke punten t.a.v. proces + produkt) ( ca. 1 CU + huiswerk)

Vervolg 2B:

3: Maak nu op basis van de sfeercollage een reeks ontwerpen ( de hoeveelheid hangt af van de kwaliteit van de ontwerpen + de variatie daarin), voor een ruimtelijk object: probeer nieuwe vormen uit, en denk ook aan de relatie tussen het thema: engelen en duivels en de vormgeving van het object. Laat in je ontwerpen jouw visie zien op dit onderwerp: hoe zie jij ENGELEN en DUIVELS - of een mengvorm daarvan ? ( ca. 2 CU + huiswerk)

4: Wanneer je door combinaties van ontwerpen tot één eindontwerp bent gekomen, kun je beginnen met de uitvoering ( denk wel aan de tijd: dus maak een ontwerp dat wel binnen de gestelde tijd uitgevoerd kan worden.) Maak eerst een serie proeven ( materiaal, techniek, kleur, vorm enz.) voordat je aan de definitieve uitvoering van het ontwerp begint. ( ca. 3 CU + huiswerk)

5: Begin dan met de einduitwerking ( ca. 6 CU + huiswerk)

6: Maak een eindverslag bij je opdracht en bedenk hoe je je werk wilt presenteren. In het eindverslag moet je aangeven hoe je zelf vindt dat je werk gegaan is. ( sterke en zwakke punten t.a.v. proces + produkt) ( ca. 1 CU + huiswerk)

 

THEMA-OPDRACHT 3: MAAK EEN ALTAARSTUK VOOR JOUW IDOOL

collage, serie ontwerpen, ruimtelijk object

Inleiding: In de Middeleeuwen maakte men altaarstukken om god te eren. Daarvoor gebruikte men de mooiste kleuren, materialen en technieken. Bij deze opdracht is het de bedoeling dat jij een hedendaagse variant ontwerpt van een altaarstuk maar dan voor jouw idool. Gebruik ook kleuren, materialen en technieken die een bepaalde symbolische waarde hebben.

Stappenplan 3:

1: Begin met brainstormen: maak een heleboel kleine schetsen op 3 x a4 of op 1 x a2. Schrijf bij elk idee ook in woorden op waar je aan denkt. ( 1 CU + evt. huiswerk)

2: Verzamel plaatjes uit tijdschriften die met het thema te maken hebben, en kijk of je daaruit een collagevorm kunt ontwikkelen. Schrijf bij elke stap heel nauwkeurig op HOE en WAAROM je tot bepaalde keuzes bent gekomen ( dat stop je in je logboek - zie aanwijzingen t.a.v. logboek) Denk goed na over de vormgeving/lay out van de collage: dus niet zomaar wat opplakken: ook letten op vorm - kleur - compositie ( 2 CU + evt. huiswerk)

3: Bedenk nu wat voor een object je wilt gaan maken: dit wordt het altaarstuk voor jouw idool, dus het is niet zomaar een willekeurig object: het laat zien hoe jij denkt over jouw idool. ( ca. 2 CU + huiswerk)

4: Maak nu een serie ontwerpen, waarbij je op allerlei manieren probeert jouw ideeën vorm te geven: dus niet een ideetje, maar een heleboel !! Dan kun je nog ontwerpen gaan combineren en op die manier kom je tot een definitief ontwerp. Van dit ontwerp maak je een werktekening, en je gaat proeven doen ( materiaal, kleur, techniek, vorm) ( ca. 4 CU + huiswerk)

5: Dan ga je het eindontwerp uitvoeren. ( ca. 5 CU + huiswerk)

6: Maak een eindverslag bij je opdracht en bedenk hoe je je werk wilt presenteren. In het eindverslag moet je aangeven hoe je zelf vindt dat je werk gegaan is. ( sterke en zwakke punten t.a.v. proces + produkt) ( ca. 1 CU + huiswerk)

 

THEMA OPDRACHT 4: MAAK EEN MANTEL MET BEELDVERHAAL

Collage, ontwerpen, lichaamsobject

Inleiding: In de Middeleeuwen droeg een priester een koormantel, met daarop allerlei afbeeldingen (en glinsterende / schitterende decoraties) die door de gelovigen 'gelezen' en bewonderd kon worden: men keek naar de afbeeldingen op de mantel (uit de bijbel), en zo kreeg een dergelijke mantel betekenis. Bij deze opdracht is het de bedoeling dat jij een mantel met een beeldverhaal ontwerpt, en daarbij moet je ook een situatie aangeven, waar deze mantel gedragen moet worden om op die manier een betekenis over te dragen aan anderen.

Stappenplan:

1: Begin met brainstormen: maak een heleboel kleine schetsen op 3 x a4 of op 1 x a2. Schrijf bij elk idee ook in woorden op waar je aan denkt. ( 1 CU + evt. huiswerk)

2: Verzamel plaatjes uit tijdschriften die met het thema te maken hebben, en kijk of je daaruit een collagevorm kunt ontwikkelen. Schrijf bij elke stap heel nauwkeurig op HOE en WAAROM je tot bepaalde keuzes bent gekomen ( dat stop je in je logboek - zie aanwijzingen t.a.v. logboek) Denk goed na over de vormgeving/lay out van de collage: dus niet zomaar wat opplakken: ook letten op vorm - kleur - compositie ( 2 CU + evt. huiswerk)

3: Maak nu op basis van de sfeercollage een reeks ontwerpen ( de hoeveelheid hangt af van de kwaliteit van de ontwerpen + de variatie daarin), voor een lichaamsobject: probeer op een theatrale, maar toch ook genuanceerde manier het thema zichbaar te maken, en denk ook aan de relatie tussen de vormen van de afbeeldingen / decoraties en de vormgeving van het lichaamsobject. Laat in je ontwerpen jouw visie zien op dit onderwerp: waarom moet deze mantel in die bepaalde situatie gedragen worden ?; op welke manier breng je via afbeeldingen jouw visie / mening over ? ( ca. 2 CU + huiswerk)

4: Wanneer je door combinaties van ontwerpen tot één eindontwerp bent gekomen, kun je beginnen met de uitvoering ( denk wel aan de tijd: dus maak een ontwerp dat wel binnen de gestelde tijd uitgevoerd kan worden.) Maak eerst een serie proeven ( materiaal, techniek, kleur, vorm enz.) voordat je aan de definitieve uitvoering van het ontwerp begint. ( ca. 3 CU + huiswerk)

5: Begin dan met de einduitwerking. ( ca. 6 CU + huiswerk)

6: Maak een eindverslag bij je opdracht en bedenk hoe je je werk wilt presenteren. In het eindverslag moet je aangeven hoe je zelf vindt dat je werk gegaan is. ( sterke en zwakke punten t.a.v. proces + produkt) ( ca. 1 CU + huiswerk)

 

Doelstellingen van de opdracht:

 

Bij de beoordeling wordt gekeken naar:

 

Het Logboek:

Waarom moet je een logboek maken?

Dat doe je om op die manier gestructureerd te leren werken. Doordat je steeds noteert hoe en waarom je tot bepaalde keuzes komt, dwingt je over die keuzes na te denken. Daardoor wordt je werkproces en daarmee het eindprodukt beter.

Ook leer je op deze manier beter zelfstandig tot keuzes te komen. Daarnaast is het voor de planning heel belangrijk: op die manier kun je heel gericht per les je eigen doelstellingen formuleren, je weet dan precies wat je binnen een les moet doen. Deze werkwijze is heel belangrijk in het kader van zelfstandig leren.

Wat is een logboek ?

In een logboek beschrijf je regelmatig ( bijvoorbeeld als huiswerk na elke les) wat je gedaan hebt in die les, wat er goed ging ( en waarom) en wat er minder goed ging ( en waarom ) en welke doelstelling je voor de komende les hebt. Het gaat daarbij NIET om feiten alleen, maar juist om jouw ideeën, jouw visie op je eigen werk + werkproces. Wanneer je alleen maar feitelijk beschrijft wat je die les gedaan hebt, is dat niet voldoende.

Het eindverslag is het laatste onderdeel van het logboek:

En daarbij is het belangrijk dat je opschrijft wat je van jouw produkt en proces vindt t.a.v. de beoordelingscriteria ( welke onderdelen zijn goed gegaan, welke minder goed en vooral WAAROM ?). Daarnaast probeer je voor jezelf te formuleren wat je voor een volgende opdracht aan aandachtspunten/verbeterpunten mee moet nemen. Schrijf ook de beoordeling + aandachtspunten van de docent in dit verslag: dan heb je bij de volgende opdracht een goede richtlijn.

Het logboek moet je elke les meenemen en kan onverwacht ter inzage gevraagd worden. Het logboek mag geschreven zijn, het eindverslag dient getypt ingeleverd te worden bij de beoordeling.

THEORIE ( voor een gedeelte van dit trimester):

Uit het blauwe kunstgeschiedenisboek van L. vd. Akker bestuderen we de hoofdstukken over de Romaanse kunst en de Gotiek.

Dit schema is een beknopte versie van de begrippenlijst: het schema laat de belangrijkste begrippen zien die je moet leren beheersen. Deze begrippen zijn niet alleen belangrijk bij het bestuderen van kunstwerken, ook voor het praktijkgedeelte dien je deze begrippen te kennen om ze toe te kunnen passen in je eigen beeldend werk.

OPDRACHT: Verwerk de begrippen uit deze begrippenlijst in je eindverslag. Dus om je eigen beeldend werk te beschrijven kijk je op dit formulier, om te zien welke aspecten je kunt beschrijven en op welke manier dat kan.

Dit formulier zul je vaker gebruiken: ook bij CKV 1 is dit het gangbare formulier wanneer je een kunstwerk gaat analyseren. Je krijgt bij CKV 3 in dit trimester de opdracht om van één kunstwerk ( of afbeelding daarvan) een beeldanalyse te maken. Daarvoor gebruik je dit formulier.

OPDRACHT: Kies een kunstwerk ( in overleg met docent), en maak daarvan met behulp van het beeldanalyseformulier een beeldanalyse.

 

© M.T. v.d. Kamp - 1999

terug naar cultuur van de kerk -        verder naar CKV 3 opdracht subdomein 6         terug naar CKV 3 opdrachten