HOE MOET JE
LEREN VOOR EEN CKV 2 TOETS ?
Omdat
leerlingen het vaak moeilijk vinden om de juiste leerstijl toe te passen op de
stof
van ckv 2, heb
ik een format gemaakt waarin zij een overzicht krijgen over de verschillende
manieren van
leren bij ckv 2. Zij kunnen dan ook voor elk ander onderwerp een dergelijk
schema
zelf
samenstellen.
Dit format is
gemaakt mede op basis van de tot nu toe bekende ckv 2 examens zoals deze
door het cito
gemaakt zijn in de afgelopen jaren. Daarin wordt van leerlingen verwacht dat
zij
begrippenkennis
hebben (de relevante termen en begrippen goed kunnen hanteren, en dat zij
deze ook echt
kennen). Daarnaast wordt er van leerlingen verwacht dat zij kennis kunnen
toepassen
ook op andere
voorbeelden dan zij in de lessen gehad hebben. Bovendien zouden leerlingen de
stof echt
moeten
begrijpen/ inzicht hebben en (met name vwo leerlingen) zouden tevens in staat
moeten
zijn om
verbanden te kunnen leggen tussen de verschillende onderwerpen van ckv 2.
CULTUUR VAN
DE BURGERIJ, in de 17de eeuw
in de Nederlanden
Studeeraanwijzingen voor
het proefwerk/ examen CKV 2:
HOE MOET JE LEREN ? |
WAT MOET JE LEREN ? |
Reproductief leren of memoriseren (= goed
leren: door herhalen moet je dit door en door kennen) |
-
kenmerken van de stijlen of stromingen in de beeldende kunst en architectuur in deze
periode: barok, classicisme (streng- klassieke stijl) -
kenmerken van de muziekstromingen in deze periode:
eenstemmige zang (psalmen); polyfonie (= meerstemmige zang/ muziek); (alleen
vwo: affectenleer) -
Kenmerken van het klassieke drama (o.a. aristotelische
principes van het theater); van kluchten -
Begrippen als: gouden eeuw;
rariteitenkabinet; moralisme; vanitas; collegium musicum; psalm; camera
obscura; empirisme; selectief realisme; welvoeglijk; rederijkerskamers;
spektakelstukken; reformatie; contra-reformatie enz. (= alle relevante begrippen die je bij dit onderwerp gehad
hebt) |
Toepassingsgericht leren, dat wil zeggen of je de
kennis kunt toepassen op allerlei voorbeelden uit de kunsten |
Voorbeeld/ oefening: -
zoek
een schilderij van een stilleven (uit de gouden eeuw in Nederland) en vraag
jezelf af: op welke manier zie je in dit stilleven de vanitas gedachte
weergegeven ? -
of:
zoek een schilderij van een kerkinterieur uit de 17de eeuw en vraag
jezelf af: kun je zien of dit tot de reformatie behoort of juist niet, en
waaraan zie je dit ? -
of:
bekijk een afbeelding van een gebouw uit de gouden eeuw in Nederland, en
vraag jezelf af: kan ik zien welke stijl er gebruikt is aan de hand van
verschillende stijlkenmerken ? -
of:
beluister een psalm-melodie die door Sweelinck gemaakt is en vraag jezelf af
of je daaraan kunt horen waarom de reformatie de voorkeur had voor
eenstemmige muziek in de kerk ? -
of:
bekijk (of lees de toneeltekst van) een klucht en vraag jezelf af: op welke
manier kun je aan deze klucht zien dat er daarin sprake is van lering en
vermaak ? enz. |
Betekenisgericht leren = hoofdzaken goed
begrijpen, verbanden kunnen leggen tussen deze hoofdzaken |
Onderaan
*, staan alle items/ eindtermen voor ckv 2 cultuur van de burgerij, zoals we
deze in de les behandeld hebben bij -
de
inleidende lessen -
de
samenvattingen uit je boek -
de
probleemstellingen/ onderzoeksvragen bij de invalshoeken. Kun
je nu aan de hand van deze kern-teksten: -
Zelf
de verbanden leggen tussen alle
items per invalshoek; en ook tussen de verschillende invalshoeken ? -
Begrijp je alle hoofdzaken in
relatie tot het onderwerp cultuur van de burgerij
van de zeventiende eeuw in de Nederlanden ? |
HOU
STEEDS GOED IN DE GATEN DAT WE HET HEBBEN OVER:
de
cultuur van de BURGERIJ in de ZEVENTIENDE EEUW in de NEDERLANDEN
* Subdomein: Burgerlijke cultuur van Nederland in de zeventiende eeuw
Kunst en religie, levensbeschouwing
Kunst en esthetica
Kunstenaar en opdrachtgever; politieke en economische macht
Kunst en vermaak
Kunst, wetenschap en techniek
Kunst intercultureel