INLEIDINGSLES MUZIEK IN DE MODERNE CULTUUR:
Hieronder een schematisch
overzicht van de verschillende stromingen in de muziek van de Cultuur van het
moderne.
Dit schema vormt het uitgangspunt voor een inleidende les CKV 2. BRON:
W. Steffelaars – muzikale stijlgeschiedenis.
Stroming
in de muziek |
componist |
Invloeden/kenmerken |
Impressionisme |
|
Hoofdrichting
houdt vast aan de in de Romantiek gevestigde traditie van het zelfstandige
kunstwerk (autonome) opus. |
|
Debussy Stijlleer: apres midi d’un faune Suite bergamasque - Zoltan |
Invloeden
gamelanmuziek Emancipatie
van het akkoord |
|
Ravel |
Impressionisme
en neoclassicisme, melodie = duidelijk omlijnd; teruggrijpen op oude stijlen,
virtuositeit |
Expressionisme = nieuwe
muziek |
Arnold
Schonberg Stijlleer/
EPN: 35: pierrot lunaire en erwartung |
Tweede
Weense school (eerste Weense school bestond uit Mahler en Strauss) -
atonaliteit (loslaten van traditionele tonale relaties); twaalftoonsprincipe
(alle 12 tonen zijn gelijkwaardig); serialisme (opeenvolging van zowel de
tonen in series als ook ritme/ toonduur in series); sprechstimme;
expressionistisch karakter; emancipatie van de dissonant |
|
Alban
Berg |
-
afwijzing van elke strakke doctrine, soms tonaal -
expressief van karakter |
|
Anton
von Webern |
-
extreem gecondenseerde vorm -
schrappen van het overbodige tot het allernoodzakelijkste overblijft. |
Russisch folklorisme |
Strawinsky in Le Sacre du Printemps |
-
expressionistisch van karakter -
wisselende metriek -
nadruk op ritme en akkoorden -
climaxen -
melodisch korte motieven |
Neoclassicisme: Nieuw
classicisme of midden muziek: kunstwerk als opus met eeuwigheidswaarde:
autonome kunst |
Schonberg |
-
Ordeningssysteem van 12 chromatische tonen in het twaalftoonstelsel of
dodecafonie -
basisreeks = 12 tonen/ streven naar reductie |
|
Strawinsky
in Oedipus Rex |
Orkestratie
= terugblik op Romantiek |
|
Bartok |
Kunstmuziek
en Hongaarse volksmuziek: alle verworvenheden samengesmolten maar wel
vastgehouden aan traditioneel overgeleverde vormen en genres |
Functionele muziek |
Satie -gymnopedies -
nr. 14/15 Les Six |
-
Musique d’ameublement (ofwel achtergrondmuziek of muzak) -
potpourri: muziek zonder pretenties voor in café’s en bars |
|
Paul
Hindemith |
Gebrauchsmusik:
gebruiksmuziek, was vooral didactisch voor jeugd en amateurs. |
|
Rusland |
Propagandamuziek |
Jazz |
Verenigde
Staten |
-
Muziek in kleinere bezetting (dan bijv. symfonie orkest) -
splitsing in ritme en melodiesectie -
ritme speelt een essentiële rol (motorisch element met syncopisch accent) -
syncope = verlegging of wisseling van accent -
improvisatie sluit aan bij de wens om spontaan te musiceren (variaties op
thema) |
Elektronische (of concrete)
muziek |
Luigi
Russolo |
-
futurisme -
preoccupatie met beweging, snelheid en machines: dus machinale geluiden en
machines als instrumenten verwerkt in de muziek |
|
Varèse Vb
in stijlleer |
-
maakt gebruik van elektronische apparatuur om daarmee composities te maken -
de autonome klank en het ritme staan daarbij centraal |
Elektronische muziek /
aleatorische muziek = bepaald door toeval en niet
vastgelegde zaken |
John
Cage (na 1950) |
-
Toevalsmuziek Cage
werd beïnvloed door: Satie – humor, extreme eenvoud; Webern – belang van de
stilte, pointillisme; Ives – citaattechniek; Varèse – slagwerktimbres ;
dadaisme – antikunst van Duchamp; Oosterse filosofie - zen |
Chromatiek = gebruik maken van halvetoons afstanden
Home
terug naar cultuur van het moderne