Belangrijke
ontwikkelingen in de film in de moderne tijd:
-
Montage:
Eisenstein – Pantserkruiser Potemkin (met daarin de Odessa Steps)
-
Films van Charles Chaplin: Modern Times – The great
dictator
-
Film als
propaganda: Leni Riefenstahl – Triumph des Willens
-
Filmische
Experimenten: Man Ray,
Bauhaus
-
Cinematografie: door bijv.
Orson Welles
-
Suspense:
door bijv. Alfred Hitchcock
-
Method-acting: door bijv. Marlon Brando
-
Hollywood
filmproducties/ musicalfilms: bijv. Top Hat
Serge
Eisenstein, litouws van geboorte, werd opgeleid tot ingenieur voordat hij
het Russische Rode leger in ging tijdens de burgeroorlog (1918 – 22). In deze
tijd ontwierp hij agit-prop (politieke) posters en hij hielp de
‘drama/theater’-troepen spelen. Na de oorlog, werd hij decorontwerper bij het
Proletkult theater, waar hij zijn artistieke vader Meyerhold ontmoette. Hij
leerde van hem hoe je in film, stijl kunt combineren met improvisatie.
Eisenstein
zag montage als een proces dat volgens de marxistische theorie werkte.
Deze theorie zag de geschiedenis en de menselijke ervaring als reeksen van
conflicten waarbij je actie en reactie opgelost zag in een samenvoeging van
beiden. Montage geeft de film zijn dynamiek. Eisenstein nam voor het storyboard,
Japanse calligrafie-tekens als voorbeeld ( mond = zingen, enz). Dit werd dus
een heel grafisch en tekenachtig beeld dat je per shot uitgewerkt ziet. Al deze
tekens samen vormen de betekenis.
Volgens Eisenstein zijn er vijf
verschillende soorten montage:
- Metrische montage wordt
bepaald door de duur van een shot, en niet de inhoud.
- Ritmische montage neemt
wel de inhoud als uitgangspunt voor de montage, maar legt als het ware bepaalde
klemtonen.
- Tonale montage heeft
textuur of een emotioneel gevoel als uitgangspunt voor de montage
- Overtonale montage was
een synthese van metrische, ritmische en tonale montage
- De intellectuele montage:
daarmee hield Eisenstein zich het meeste bezig: dit ontstaat door verschillende,
inhoudelijk van elkaar losstaande shots, op een zodanige manier te verbinden
dat er een statement gedaan wordt of er uitdrukking gegeven wordt aan abstracte
ideeen. Dit laatste paste natuurlijk heel erg in de tijdgeest & omgeving
waarin Eisenstein werkte: het Rusland na de revolutie in 1917. Hij was dus heel
erg aan het zoeken hoe hij het communistische gedachtegoed in zijn films over
kon brengen.
In de Odessa steps, zie je
hoe hij de momenten van een persoonlijke tragedie laat zien (de moeder
die doodgeschoten wordt tijdens de revolutie van 1905, en deze moeder laat de
kinderwagen met haar baby los zodat deze van de trappen dendert) gecombineerd
met een documentair realistische stijl. Eisenstein dwingt op deze manier
de kijker om zowel mee te voelen met de moeder als ooggetuigen te zijn van deze
gebeurtenis. Hij gebruikt daarbij afwisselend: close-ups en long shots, hij
toont het afwisselend vanuit objectieve en subjectieve standpunten; hij
gebruikt vervormde lenzen, wisselt van tempo, en hij gebruikt bewegende en
statische shots. Hierdoor ontstaat een ritme (ook nog versterkt door de
locatie: een trap) waarbij je bij de eerste beelden al bijna weet en voelt hoe
het (slecht) af zal lopen.
Charles
Chaplin:
·
belangrijke filmmaker door satire, spot, parodie op
maatschappij
·
vereenzelvigt zich met het zwerverstype in zijn
vroege films
·
later maakt hij: Modern Times – met een parodie op
de moderne verworvenheden in de economie en de massacultuur
·
The Great Dictator is een bijtende satire op de tweede
wereldoorlog. Chaplin speelt een dubbelrol en is zowel een joodse kapper als de
dicator.