Onderwerp: Cultuur van romantiek en realisme in de negentiende eeuw

 

Accenten binnen het onderwerp:

• liederencyclus; opera; Wagner, Bayreuth, Gesamtkunstwerk;

• melodrama;

• fotografie en het streven naar realiteit in de beeldende kunst;

• ballet;

• wereldtentoonstellingen;

• openbare concertzalen (Concertgebouw);

• verzamelingen: op verschillend gebied; openbare collecties (bijvoorbeeld Louvre, British Museum, Rijksmuseum); privι-collecties.

 

Specificaties van het onderwerp vanuit domein B invalshoeken voor reflectie:

 

Kunst en religie, levensbeschouwing

·         Visies op geschiedenis: een voortgaand, lineair proces (met verschillende uitkomsten).

 

Kunst en esthetica

·         'Schoonheid' relatiever begrip: afhankelijk van plaats in historisch proces - tijd - plaats.

·         Lyriek en dramatiek.

·         Verhevigde gevoelsuiting.

·         Muzikale principes: absolute muziek tegenover symfonisch gedicht (Hanslick).

·         Interpretaties van het begrip 'natuur': idealistische en 'materialistische' uitgangspunten (ideale

      natuur; natuur als godsdienst; natuur als materieel feit; natuur als proces).

·         Originaliteit tegenover traditie: je eigen tijd reflecteren; individualisme en idee van de geniale

      kunstenaar; soms virtuositeit.

·         Voorbeelden: Carus, Goethe, Baudelaire.

 

Kunstenaar en opdrachtgever; politieke en economische macht

·         Opleiding: toneel-, dans-, kunstacademies en conservatoria; kunstenaars gaan ook zelf op zoek

naar leermeesters (historische voorbeelden of 'de natuur zelf').

·         Opdrachtgevers: de vrije markt, de staat koopt kunst.

·         Organisatie samenleving: nationaal bewustzijn; naties, staat - burgers   streven naar vrije

wereldhandel; concurrentie.

·         Verzamelingen: systematiseren van collecties naar soort en naar tijd/plaats. Verzamelingen ook

gekoppeld aan prestige van een staat.

 

Kunst en vermaak

·         Musea/tentoonstellingen ter lering en vermaak.

·         Liederencyclus, wals, operette, romantisch ballet, vaudevilletheater.

·         Salons, openbare concertzalen, schouwburgen en operahuizen ook als plaatsen van sociaal gebeuren; wisselwerking tussen kunst en groter publiek.

 

Kunst, wetenschap en techniek

·         Opkomst muziekwetenschap en kunstgeschiedenis.

·         Specialisatie wetenschappen, ook in zekere zin specialisatie in de kunsten; tegelijkertijd behoefte

bij elkaar te komen in Gesamtkunstwerk.

·         Samenwerking met ingenieurs: ijzer/glas constructies.

·         Toename reproductiemogelijkheden.

·         Gaslicht en elektriciteit in het theater; meer realistisch spektakel.

·         Fotografie.

·         Verwetenschappelijking van het verzamelen.

·         Voorbeelden: Crystal Palace, Eiffeltoren.

 

Kunst intercultureel

·         Effecten van kolonialisme en wereldtentoonstellingen.

·         Kennis van de wereld vergroot door fotografie (etnografische foto's, reisfoto's).

·         Voorbeelden: Debussy, Petipa, Van Gogh.