Onderwerp: Cultuur van de kerk in de elfde tot en met veertiende
eeuw – versie van na 2022
Accenten binnen het
onderwerp:
• kerken en kloosters met bijbehorende beeldende
kunstproducten; architectuur
• religieus drama in en buiten de kerk;
• houding van de kerk ten opzichte van dans;
• (kerk)muziek: van eenstemmig naar meerstemmig
Specificaties van het onderwerp
vanuit domein B invalshoeken voor reflectie:
Kunst en religie, levensbeschouwing
- Heilsgeschiedenis (Bijbel): schepping; zondeval;
geboorte, leven, sterven en opstanding van Christus; laatste oordeel.
- Liturgie en kerkelijk jaar: cyclus (Kerst, Pasen,
Pinksteren, Kerst).
- Religieuze volkscultuur; pelgrimages,
heiligenverering (wonderen), relieken.
- Het menselijk invoelen, de verinnerlijking van de
geloofservaring (bijvoorbeeld Mariadevotie).
Kunst en esthetica
- Schoonheid als openbaring van het goddelijke in
licht, glans en kleur; gotiek; geometrische orde op basis van
getalsverhoudingen.
- Didactische functie van kunst.
- Verschillende opvattingen over kunst: kunst en
geloofsbeleving (abt Suger versus Bernardus van Clairvaux, Franciscus van
Assisi); theorieën voor en tegen het gebruik van beelden.
- Natuur (flora en fauna) als boek vol symbolen van
het goddelijke.
- Werken volgens beeldconventies en praktijk van
kopiëren; originaliteit is ondergeschikt.
-
A capella gezang als meest verhevene in kerkmuziek;
eenstemmige muziek, gregoriaans (syllabisch en melismatisch); meerstemmige
muziek (organum, bijvoorbeeld Leoninus en Perotinus).
- Opvattingen over lichaam en geest: het
geestelijke boven het lichamelijke en het mannelijke boven het vrouwelijke.
Kunstenaar en opdrachtgever; politieke en economische macht
- Organisatie van de samenleving:
driestandenmaatschappij (geestelijkheid, adel, boeren/burgers)
- Ontstaan geldeconomie: opkomst steden,
gildenorganisatie.
- Opdrachtgevers: kerk, adel, gilden, burgerij,
stadsbestuur.
- Status van de kunstenaar: kunst als ambacht.
Kunst en vermaak
- Ontwikkeling vanuit liturgisch drama binnen de kerk
naar religieus drama buiten de kerk, met inbegrip van kluchtige elementen en
spektakel (bijvoorbeeld omkeringsfeesten, mysteriespelen, passiespelen en
mirakelspelen).
- Wereldlijk vermaak tijdens religieuze feesten:
processies, (doden-) en andere dansen, kermissen en jaarmarkten.
- Ontstaan en verbreiding van riddercultuur aan de
hoven vanaf twaalfde eeuw: liedcultuur, gezelschapsdans en spelen (bijvoorbeeld
Le jeu de Robin et Marion).
- Commentaar, spot en humor in de kunsten
(bijvoorbeeld marginalia, Carmina Burana).
Kunst,
wetenschap en techniek
−
Vervlechting
van (klassieke) wetenschap en geloof; Hildegard von Bingen als voorbeeld van
veelzijdigheid: theologie, filosofie, natuurwetenschap, geneeskunde en muziek
−
Vanaf de
twaalfde eeuw: ontstaan universiteiten, zoeken naar verbinding van geloof met
rede (bijvoorbeeld Thomas van Aquino).
−
Artes
liberales (quadrivium en trivium) en artes mechanicae.
−
Technische
ontwikkelingen: kerkarchitectuur (skeletbouw); muzieknotatie (Guido van Arezzo)
en ontstaan van vocale meerstemmigheid.
Kunst intercultureel
- Contacten met islamitische cultuur:
pelgrimsroutes, kruistochten; Moors Spanje.
- Contacten via handelsroutes (bijvoorbeeld
zijderoutes).